+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Marcus
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 58 %
Mar. 9
9:1 Hij 1) zei hen:
Amen, ik zeg jullie dat er enkelen zijn
van die hier staan,
die voorzeker niet zullen sterven 2)
voordat zij zullen zien dat het koningschap van God 3)
met kracht is gekomen 4).
2 En 5) na zes dagen nam Jezus
Petrus, Jakobus en Johannes mee
en voerde hen omhoog naar een bergtop -
hen alleen.
En hij veranderde van gedaante voor hun ogen.
3 En zijn kleren werden prachtig glanzend wit
zo wit als geen lakenbewerker op aarde ze kan maken.
4 En aan hen verscheen Elia met Mozes
en ze waren in gesprek met Jezus.
5 En Petrus antwoordde en zei tot Jezus:
Rabbi,
het is goed dat wij hier zijn,
laten we drie tenten maken,
één voor jou, één voor Mozes en één voor Elia.
6 Want hij wist niet wat hij moest antwoorden,
omdat ze zeer bevreesd geworden 6) waren.
7 En er ontstond 7) een wolk
die hen overschaduwde
en er klonk 8)een stem uit de wolk:
Deze is mijn zoon, de geliefde,
hoort naar hem.
8 En plotseling, rondkijkend, zagen ze niemand meer,
alleen Jezus bij hen.
9 En terwijl ze afdaalden van de berg droeg hij hen op
om aan niemand te vertellen wat ze gezien hadden,
behalve wanneer de zoon van de mens
uit de doden zal zijn opgestaan.
10 En zij hielden dit woord vast
terwijl ze met elkaar overlegden wat dat is:
het uit de doden opstaan.

1vertaling van Frans Wiersma
2γεύομαι — proeven, smaken, proefondervindelijk leren kennen; γεύσωνται θανάτου — sterven
3namelijk de verheerlijking op de berg (direct hieraan volgend) zoals Chrysostomus en Luther? Of de opstanding zoals Calvijn?
4ἐληλυθυῖαν — part.pf.act.acc.vr.ev. van ἔρχομαι (Murre)
5vertaling van Machteld van Woerden
6van γίνομαι, geschieden, gebeuren, worden
7zelfde werkwoord γίνομαιi, hier niet goed met 'geschieden' te vertalen
8en nogmaals γίνομαι, hier weer anders vertaald. Maar wel steeds hetzelfde werkwoord, dat aangeeft dat er iets belangrijks op het punt staat te 'gebeuren'.